Als afsluiter een bijzondere “Iets bij de koffie” schreef Wouter deze column:
Sam en Moos lopen door de Twijnstraat.
Ze stappen de achterkamer binnen en kijken rond.
Ze zoeken naar een baard, bakkebaarden, een zwarte hoed en een gebedssjaal.
‘Hij is er nog niet’ zegt Moos.
Dan maar een koffie.
‘En iets erbij’ Zegt Sam.
De kamer stroomt vol.
Een man met een kuif begint ineens te spreken tot de groep die bijeen zit.
Dat kan de rebbe niet zijn.
Moos schuift op zijn stoel heen en weer, onrustig.
‘Ze gaan zonder de rebbe beginnen. Dat kan toch niet?’
‘Het wordt vast een soort grootse opkomst’ fluistert Sam. ‘Wacht maar af’.
Gespannen kijken ze naar de opening naast de pratende mevrouw, die nu al even aan het woord is. Ze vertelt een prachtig verhaal. En ze zingt.
De aandacht van Sam en Moos dwaalt af:
‘Sommige melodieën moeten nog gecomponeerd worden, maar ze zijn er wel.’ Moos kijkt moeilijk.
‘Ons leven wordt gezongen.’ Sam fronst.
‘Orthodox, maar op een leuke manier’
Sam tikt Moos aan: ‘Volgens mij heeft ze het over jouw vader’
Moos buigt zich naar Sam en fluistert: ‘ik snap er geen jota van, wat die mevrouw allemaal zegt’. Aanvankelijk was hij een beetje zenuwachtig omdat hij maar zat te wachten op de rebbe, maar hij komt steeds meer tot rust.
Sam en Moos hangen aan de lippen van de vrouw, die haar verhaal eindigt met zang.
En hoe meer zij luisteren, des te meer begrijpen zij wat de vrouw vertelt.
Dan is het alsof de mist optrekt, en zien zij de rebbe.
Later lopen ze samen naar huis, met een nigoen in hun hart.
En Sam verzucht: ‘Maar ze had niet eens een baard’